In het seizoen 2001 – 2002 stond het project “Back To Basie” centraal. Onderstaand vindt u wat achtergrond info over dit project. Heeft u nog interesse: binnen “no time” kunnen wij dit geslaagde project weer voor u op de planken brengen!
Dit project gaat over de muziek van een van de belangrijkste big bands uit de jazz-geschiedenis: het Count Basie Orchestra. Er worden stukken gepeeld van de beginperiode tot aan de laatste periode van arrangeurs als Neal Hefty, Sammy Nestico, Bill Hollman en Quincy Jones die veel repertoire hebben geschreven voor de band.
Om een iets beter beeld te krijgen wat die big band muziek van Count Basie precies betekent duiken we eventjes terug in de tijd.
De in Red Bank (N.J.) geboren pianist William (Count) Basie (1904-1984) ging al op jeugdige leeftijd ‘het vak’ in als begeleider van shows en variété in een New Yorkse nachtclub. Hij was op tournee met een vaudevilleshow in Kansas City toen het gezelschap werd ontbonden. In deze stad in het Midden –Westen van de Verenigde Staten speelde Count Basie een tijdje piano bij stomme films en later (1928-1929) werkte hij met (bassist) Walter Page in Blue Devils, waarin ook Lester Young (tenorsax) speelde. Kansas City was in de dertiger jaren een stad met een bloeiend uitgaansleven, gerund door een kleurrijke mengeling van corrupte overheidsdienaren en onderwereldfiguren. Op jazzgebied was er altijd wel wat te doen zoals concerten, jamsessions en muziek op de rivierboten. De vele blueszangers en boogie-woogie pianisten hebben in dit vruchtbare muzikale klimaat een groot aandeel gehad in de ontwikkeling van de zogenaamde ‘Kansas-City’ stijl. De stijl kenmerkt zich met name door een vitale, stuwende, maar altijd ontspannen klinkende ‘four-beat’ met daar over heen zogenaamde blues-riffs.
In 1929 wordt Bleu Devils opgenomen in de (typische ‘Kansas-City’ stijl) band van Bennie Moten. Het orkest van Moten perfectioneerde de riff, een zeg maar voortdurend herhalend motief dat meestal gespeeld werd ‘achter’ een solist, door een grote groep blazers. De aanvoerders van de blazersgroepen in deze band improviseerden als het ware deze riffs, die meteen meerstemmig door hun sectie-genoten werden overgenomen en in nauwkeurige opeenvolging werden uitgevoerd. Zodoende onstonden soms complete arrangementen, waarvan geen noot op papier stond maar die in het geheugen van de muzikanten bleven (head-arrangements).
Na de dood van Moten in 1935 neemt Basie het orkest over en zo ontstaat het eerste Count Basie orkest met de beroemde ritmesectie: Walter Page (bas), Freddie Green (gitaar), Jo Jones (drs) en Basie (pno), “The All American Rhythm Section”. Andere namen uit het orkest waren o.a. Buck Clayton, Harriy Edison (trompet), Lester Young, Herschel Evans (tenorsax).
In 1936 start de Basie-band met radio-uitzendingen vanuit de beroemde Reno-club in Kansas City. Deze worden gehoord door jazzpromotor John Hammond. Hij ontfermt zich onmiddellijk over deze Kansas Cityband en regelt een engagement in de New Yorkse Roseland Ballroom. Op weg naar New York breidde Basie zijn orkest uit van negen tot vijftien man maar wilde wel dat zijn orkest bleef klinken als het negenmansorkest. Het orkest met zijn meer ontspannen musiceerwijze is daar een blijvend en onmiddellijk succes en streeft andere big bands zoals die van ‘king of swing’ Benny Goodman voorbij. Bekend hiervan is de beroemde opname “One O’ Clock Jump’ uit 1937.
Tijdens de jaren veertig en vijftig paste het nog groter geworden orkest zich allerlei vernieuwingen aan, zonder een typische bebop-formatie te worden. De traditionele ontspannen Basie- beat, later ook wel “harlem-jump-style” blijft domineren en heeft indirect veel bebop muzikanten beïnvloed. Basie’s drummer Jo Jones heeft in de jaren dertig op de hi-hat en bekkens de zgn. ‘sock’ stijl ontwikkeld, een stijl na 1936 bijna tot een standaardstijl van alle slagwerkers was geworden. Het melodieuze, ontspannen en luchtige tenorspel van Lester Young boekte effect bij het ontwikkelen van de ‘cool’-gedachte in de jazz en had grote invloed op de jonge bebop tenoristen als bijvoorbeeld Dexter Gordon. Tenorsaxofonisten die destijds naast Young in de Basie band speelden waren onder meer Don Byas, Wardell Gray, Lucky Thompson, Illinois Jacquet, Paul Gonsalves en Eddy Lockjaw Davis.
Het orkest bleef (op het seizoen 1950-1951 na, toen Basie met een septet werkte) voortdurend actief, ook tijdens de voor big bands moeilijkere jaren zestig en zeventig. In 1954 kwam Count Basie voor het eerst naar Europa, waar het orkest met de uitbundige collectieven, de energieke drive en goede balans tussen de diverse secties, een enorm grote indruk maakte. Na deze periode rond 1960 is het orkest op een absolute topsterkte. De bezetting blijft vrij homogeen en het repertoire klinkt door de verschillende arrangeurs, zoals bijvoorbeeld Neal Hefti, Sammy Nestico en Quincy Jones steeds weer anders en fris, zonder dat er ook maar iets verandert aan de typische ontspannen swing stijl. Bekende bezetting uit die tijd: bassist Eddie Jones, drummer Sonny Payne, gitarist Freddie Green (die trouwens tot zelfs na Basie’s dood nog in het orkest actief blijft), trompet: Wendell Culley, Snooky Young, Joe Newman en Thad Jones, saxen: Marchal Royal, Frank Wess, Billy Mitchel, Frank Foster en Charlie Fowlkes, trombones: Benny Powel, Henry Coker en Al Grey. Ook werkte de band regelmatig met bekende vocalisten als Ella Fitzjgerald, Sarah Vaughan, Tony Bennett, Sammy Davis jr., Billy Eckstine en Frank Sinatra. Bekende lp’s zijn bijvoorbeeld; Ella & Basie (Verve) en Sinatra At The Sands With The Count Basie Orchestra (Reprise) uit 1966. Composities als Cute, Splanky, Lil’ Darling en The Midnight Sun Never Sets zijn echte Basie-standards geworden.
De uitzonderlijke kracht van de big band blijft in de zestiger en zeventiger jaren gehandhaafd en het orkest is een ware publiekstrekker op de vele jazzfestivals waaronder het North Sea Jazz Fesival waar het een aantal malen te gast was. Na het overlijden van Count Basie in april 1984 werd de band voortgezet door orkestleden als Thad Jones en Frank Foster waarbij de unieke Basie formule gehandhaafd bleef. De band is thans nog steeds actief.
Het is alom bekend dat de big band muziek van Count Basie grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de jazz en het big band idioom en laat dan ook een schat aan fantastisch mooi repertoire na wat vandaag de dag nog vaak te horen is.
Dit project gaat over de muziek van een van de belangrijkste big bands uit de jazz-geschiedenis: het Count Basie Orchestra. Er worden stukken gepeeld van de beginperiode tot aan de laatste periode van arrangeurs als Neal Hefty, Sammy Nestico, Bill Hollman en Quincy Jones die veel repertoire hebben geschreven voor de band.
Om een iets beter beeld te krijgen wat die big band muziek van Count Basie precies betekent duiken we eventjes terug in de tijd.
De in Red Bank (N.J.) geboren pianist William (Count) Basie (1904-1984) ging al op jeugdige leeftijd ‘het vak’ in als begeleider van shows en variété in een New Yorkse nachtclub. Hij was op tournee met een vaudevilleshow in Kansas City toen het gezelschap werd ontbonden. In deze stad in het Midden –Westen van de Verenigde Staten speelde Count Basie een tijdje piano bij stomme films en later (1928-1929) werkte hij met (bassist) Walter Page in Blue Devils, waarin ook Lester Young (tenorsax) speelde. Kansas City was in de dertiger jaren een stad met een bloeiend uitgaansleven, gerund door een kleurrijke mengeling van corrupte overheidsdienaren en onderwereldfiguren. Op jazzgebied was er altijd wel wat te doen zoals concerten, jamsessions en muziek op de rivierboten. De vele blueszangers en boogie-woogie pianisten hebben in dit vruchtbare muzikale klimaat een groot aandeel gehad in de ontwikkeling van de zogenaamde ‘Kansas-City’ stijl. De stijl kenmerkt zich met name door een vitale, stuwende, maar altijd ontspannen klinkende ‘four-beat’ met daar over heen zogenaamde blues-riffs.
In 1929 wordt Bleu Devils opgenomen in de (typische ‘Kansas-City’ stijl) band van Bennie Moten. Het orkest van Moten perfectioneerde de riff, een zeg maar voortdurend herhalend motief dat meestal gespeeld werd ‘achter’ een solist, door een grote groep blazers. De aanvoerders van de blazersgroepen in deze band improviseerden als het ware deze riffs, die meteen meerstemmig door hun sectie-genoten werden overgenomen en in nauwkeurige opeenvolging werden uitgevoerd. Zodoende onstonden soms complete arrangementen, waarvan geen noot op papier stond maar die in het geheugen van de muzikanten bleven (head-arrangements).
Na de dood van Moten in 1935 neemt Basie het orkest over en zo ontstaat het eerste Count Basie orkest met de beroemde ritmesectie: Walter Page (bas), Freddie Green (gitaar), Jo Jones (drs) en Basie (pno), “The All American Rhythm Section”. Andere namen uit het orkest waren o.a. Buck Clayton, Harriy Edison (trompet), Lester Young, Herschel Evans (tenorsax).
In 1936 start de Basie-band met radio-uitzendingen vanuit de beroemde Reno-club in Kansas City. Deze worden gehoord door jazzpromotor John Hammond. Hij ontfermt zich onmiddellijk over deze Kansas Cityband en regelt een engagement in de New Yorkse Roseland Ballroom. Op weg naar New York breidde Basie zijn orkest uit van negen tot vijftien man maar wilde wel dat zijn orkest bleef klinken als het negenmansorkest. Het orkest met zijn meer ontspannen musiceerwijze is daar een blijvend en onmiddellijk succes en streeft andere big bands zoals die van ‘king of swing’ Benny Goodman voorbij. Bekend hiervan is de beroemde opname “One O’ Clock Jump’ uit 1937.
Tijdens de jaren veertig en vijftig paste het nog groter geworden orkest zich allerlei vernieuwingen aan, zonder een typische bebop-formatie te worden. De traditionele ontspannen Basie- beat, later ook wel “harlem-jump-style” blijft domineren en heeft indirect veel bebop muzikanten beïnvloed. Basie’s drummer Jo Jones heeft in de jaren dertig op de hi-hat en bekkens de zgn. ‘sock’ stijl ontwikkeld, een stijl na 1936 bijna tot een standaardstijl van alle slagwerkers was geworden. Het melodieuze, ontspannen en luchtige tenorspel van Lester Young boekte effect bij het ontwikkelen van de ‘cool’-gedachte in de jazz en had grote invloed op de jonge bebop tenoristen als bijvoorbeeld Dexter Gordon. Tenorsaxofonisten die destijds naast Young in de Basie band speelden waren onder meer Don Byas, Wardell Gray, Lucky Thompson, Illinois Jacquet, Paul Gonsalves en Eddy Lockjaw Davis.
Het orkest bleef (op het seizoen 1950-1951 na, toen Basie met een septet werkte) voortdurend actief, ook tijdens de voor big bands moeilijkere jaren zestig en zeventig. In 1954 kwam Count Basie voor het eerst naar Europa, waar het orkest met de uitbundige collectieven, de energieke drive en goede balans tussen de diverse secties, een enorm grote indruk maakte. Na deze periode rond 1960 is het orkest op een absolute topsterkte. De bezetting blijft vrij homogeen en het repertoire klinkt door de verschillende arrangeurs, zoals bijvoorbeeld Neal Hefti, Sammy Nestico en Quincy Jones steeds weer anders en fris, zonder dat er ook maar iets verandert aan de typische ontspannen swing stijl. Bekende bezetting uit die tijd: bassist Eddie Jones, drummer Sonny Payne, gitarist Freddie Green (die trouwens tot zelfs na Basie’s dood nog in het orkest actief blijft), trompet: Wendell Culley, Snooky Young, Joe Newman en Thad Jones, saxen: Marchal Royal, Frank Wess, Billy Mitchel, Frank Foster en Charlie Fowlkes, trombones: Benny Powel, Henry Coker en Al Grey. Ook werkte de band regelmatig met bekende vocalisten als Ella Fitzjgerald, Sarah Vaughan, Tony Bennett, Sammy Davis jr., Billy Eckstine en Frank Sinatra. Bekende lp’s zijn bijvoorbeeld; Ella & Basie (Verve) en Sinatra At The Sands With The Count Basie Orchestra (Reprise) uit 1966. Composities als Cute, Splanky, Lil’ Darling en The Midnight Sun Never Sets zijn echte Basie-standards geworden.
De uitzonderlijke kracht van de big band blijft in de zestiger en zeventiger jaren gehandhaafd en het orkest is een ware publiekstrekker op de vele jazzfestivals waaronder het North Sea Jazz Fesival waar het een aantal malen te gast was. Na het overlijden van Count Basie in april 1984 werd de band voortgezet door orkestleden als Thad Jones en Frank Foster waarbij de unieke Basie formule gehandhaafd bleef. De band is thans nog steeds actief.
Het is alom bekend dat de big band muziek van Count Basie grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de jazz en het big band idioom en laat dan ook een schat aan fantastisch mooi repertoire na wat vandaag de dag nog vaak te horen is.